Mijn bedrijfsmethode

dadant figuur 1.MIJN BEDRIJFSMETHODE

Ik werk hoofdzakelijk met 12-raams dadantkasten modified en Finse zesramers(dadant modified) Voor de koninginnenteelt gebruik ik  minipluskastjes, apidea’s en kielers.

EERST NADENKEN, DAN HANDELEN

Het is zaak elke ingreep in een bijenvolk goed te plannen, omdat elke ingreep de harmonie enigszins verstoort. Bij voorkeur werk ik ’s morgens vroeg in de bijen en soms ook ’s middags na 16.00 uur of ’s avonds.

Een jaaroverzicht

Onderstaand volgt een jaaroverzicht van ingrepen in een volk :

De klimaatverandering is duidelijk merkbaar en we kunnen ons afvragen of de winterbehandeling nog steeds zinvol is. Tot in december halen de bijen stuifmeel. Bij ons vooral van mosterd en bladrammenas. De bijen komen niet meer echt tot rust en kunnen bijna het gehele jaar broed blijven aanzetten al is het om deze tijd van het jaar ( begin januari) slechts een aantal vierkante decimeters.Hoe het ook zij, de temperaturen zijn de laatste jaren in november/ december te hoog. Het is te warm. Daarom gaan wij in februari/ maart behandelen wanneer dat nodig is.Volken met een hoog VSH-gehalte zullen zich onderscheiden.Voordat de kersen bloeien moet de varroa behandeling afgesloten zijn, omdat er dan in onze regio sprake is van goede dracht.

0. Ik paste enige jaren geleden de druppelmethode toe of ging oxaalzuur verdampen. Vooral bij de miniplus kastjes heeft dat mijn voorkeur. De laatste twee jaar behandel ik veel minder en zeker niet meer na november. In februari/ maart kijk ik hoe het ervoor staat en handel dan wanneer dat nodig is.

1.Begin maart wanneer de wilg bloeit controleer ik de voedselreserve. Bovendien ga ik kijken hoeveel mijten er vallen, nadat ik de varroabodems heb geplaatst. Waar nodig behandel ik.

Elk volk moet op dat ogenblik over 6 tot 8 kg  voer beschikken.

Ik zorg tijdens de ingreep dat het volk zo weinig mogelijk warmte verliest en til ze dikwijls alleen even op. Ik verwissel de bodems van de mini’s en ook van de meeste grote kasten.

Ik verwijder de muizenroosterjes.

2. Half februari ( na de eerste reinigingsvlucht en bij een temperatuur van ongeveer 10 graden) zet ik de volken eng en plaats de thermoschilden en zet teveel voer naast het sluitblok.. In maart, begin april, wanneer de temperatuur tussen de 15*C en de 18*C ligt worden de bijenvolken aan een grondige inspectie onderworpen.

Ik plaats  in maart een raam met kunstraat naast het broednest of naast het sluitblok.

Is het volk moergoed ? Om dit te controleren neem ik uit het midden van het broednest een broedraam en kijk of er broed aanwezig is in alle stadia en of dit een uniform beeld oplevert.

Als dit zo is dan is alles in orde en sluit ik de kast onmiddellijk om geen extra verstoring en warmte verlies te hebben.

Bovenstaand( fig.1 een dadantkast met sluitraam)

3.Half april bij goed weer en een temperatuur boven de 18 graden Celsius volgt de tweede inspectie. Zwakke volken verenig ik. Er moeten nu nog ongeveer 2  broedkamer ramen( dadant) met voedsel aanwezig zijn naast het sluitblok. Ik tel het aantal ramen met broed en noteer dit! Bovendien plaats ik naast het broednest weer een raam met kunstraat. ( vaak half kunstraat/halfopen). In totaal wil ik niet meer dan 7 ramen met broed in de broedkamder hebben. Vaak haal ik veel honing met 5 ramen in de broedkamer( = ongeveer 38000 cellen)

De bijen kunnen dan het broednest niet “vervuilen” met nectar en pollen .wat erg bijdraagt aan zwermtraagheid van het volk.

Ik leg een rooster en plaats een honingkamer met uitgebouwde ramen en enkele met kunstraat. Omstreeks deze tijd bloeit hier de kers.

Let wel! 10 honingkamerramen i.p.v. 12 in de dadantkasten  en de honingkamer haaks op de broedkamerramen zetten!

Ik zorg ervoor dat in de onderste broedbak een darrenraam zit. Ik laat het broednest in de oorspronkelijke vorm. Rond half april begin ik met de darrenteelt voor de broedafleggers die ik straks ga maken op het koolzaad. ( ongeveer half mei) en eind mei.

4.In deze periode reis ik meestal met een aantal productievolken naar het koolzaad. Twee weken na het plaatsen van de honingkamers zijn deze meer of minder sterk bezet.Om de oogst geheel binnen te kunnen halen, maak ik ook dadantkasten met een tussenwand en twee koninginnen op 4 ramen elk.( 4 dadantbroedramen = 30000 cellen) Er is dan in beide compartimenten nog ruimte voor een XL-Futtertasche , zodat we in een koude periode nog wat honing en/of apifonda kunnen voeren genoeg is. Met twee zulke broedcompartimenten met daar boven op het rooster en de nodige honingbakken kun je heel goed en vroeg voorjaarshoning halen.

Van volken die te zwak zijn om een honingkamer te krijgen, maak ik twee-koninginnen volken. Hierdoor zullen ze zich in korte tijd volledig herpakken en kunnen ook nog voorjaarshoning halen. Soms gebruik ik de koninginnen van zwakke volken ook om apidea raampjes uit te bouwen.

Het ‘gelijkmaken’ qua sterkte van de volken, maakt het ook mogelijk om de interventies op een stand te harmoniseren: de uitwisseling van de haalbijen die hiermee verwezenlijkt wordt, verzekert een betere transmissie van de informatie betreffende de drachtvelden tussen de volken. Tijdens de dracht, geef ik een tweede honingkamer die voor een groot deel kunstraat bevat behalve de twee kantramen . Deze tweede honingkamer komt bovenop de eerste en niet tussen de broedbak en de eerste honingkamer. Dat biedt volgende voordelen:

-het volk ondervindt haast geen storing van de ingreep;

-de bijen bezetten de tweede honingkamer pas als dat nodig is;

-de zwermneiging vermindert;

-de kunstraat wordt correct uitgebouwd;

-de opgeslagen honing wordt niet vochtig omdat er te weinig bijen zijn om de raat te bezetten (wat bij koud weer onvermijdelijk gebeurt als de tweede honingkamer geplaatst wordt tussen de broedbak en de eerste honingkamer);

Ik wend deze interventie ook aan om de broedkamer uit te breiden met een raam met kunstraat. Ik verwijder het sluitraam of verplaats deze opzij bij de dadantkasten.

5.De honing oogsten. Ik plaats onder de twee honingkamers een lege broed-/of honingkamer kamer met daarop een bijenuitlaat . Om de laatste bijen uit de honingkamers te verwijderen, kun je de bladblazer gebruiken.

Na het slingeren plaats ik de honingkamers terug voor de zomerdracht.

 terug

3 reacties op “Mijn bedrijfsmethode
  1. G .Duijf schreef:

    Ik heb u verslag , aandachtig gelezen , erg interessant ,
    wat ik nog graag zou willen weten , om de hoeveel dagen ,
    U de volken controlleert op zwermcellen ?
    Groetjes Gerard !

    • Jans ter Bork schreef:

      Hallo Gerard,
      Een fantastisch bijenjaar toegewenst!!
      Op de koolzaad controleer ik ze, maar pas nadat ze er een dag of 10 staan. Ik heb de moeren geknipt en gemerkt en ik kijk zo weinig mogelijk in de kast. Zie ik een raampje met eitjes dan is het al ok. Wel geef ik veel ruimte. Op de dadantbroedkamer een rooster en daarop een honingbak met uitgebouwde ramen , volgende hk bakken met kunstraat.
      Van sommige volken maak ik een broedaflegger.Ik stoor de vo;ken zo weinig mogelijk.
      Tot zover eerst,
      Jans

  2. G .Duijf schreef:

    Ik vind het een goed verhaal, en zou graag van u vernemen,
    waar ik de zacht-aardigge,en zwermtrage Buckfastbijen,kan betrekken,
    Groetjes ! G. Duijf

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.